Werkvormen voor Contacten
(Hiermee kun je actiever en grondiger contacten leggen, via de trits inhoud-proces-relatie).
- Vanuit het proces: vaak hebben rekenkamers al een aantal vaste momenten waarop ze contact hebben met raad, griffie, driehoek en/of college: rond jaarverslag of jaarplanning van de rekenkamer, of het jaarlijke ‘rondje fracties’. Er zijn vast meer logische momenten te bedenken, bijv. uit de P&C-cyclus (zoals de jaarrekening van de gemeente). Neem zulke momenten eens onder de loep met de hele rekenkamer. Bereid die mogelijke contactmomenten wat grondiger voor, door de secretaris gedurende het jaar te laten bijhouden welke de zaken je zou kunnen bespreken of aankaarten. Door dit voor te bereiden en bij te houden, voorkom je dat het in je contacten alleen over actuele zaken gaat.
- Vanuit de relatie: ga er eens voor zitten en breng het netwerk rond de rekenkamer in kaart. Welke spelers zijn belangrijk, en met welke wil je dan ook vaker contact. Met wie hebben we te maken (de actoren-analyse) en hoe is ons contact daarmee? Benut deze praktische aanpak van een actoren-analyse. Die kun je ook goed omkeren: dan kies je een of twee actoren die voor de rekenkamer nu belangrijk zijn (de raad, een commissie, of het college, de griffie, de organisatie, het presidium…). Vervolgens probeer je je te verplaatsen in hun perspectief. Hoe is hun netwerk? Welke actoren zijn voor hen belangrijk? Wat betekent het dat je als rekenkamer voor jouw belangrijkste partner, de raad, maar ‘een van de heel velen’ bent? Hoe kun je, door je in hun werk te verplaatsen, daar beter op aansluiten?
- Vanuit de inhoud: het werk wordt nog relevanter en kansrijker als je bij je contactplanning ook de onderzoeksagenda erbij pakt. Welke onderzoeken staan er op stapel, en welke mensen politiek, bestuur, organisatie of gemeenschap zijn daarbij van belang? Hoe kun je die contacten opwarmen of te verstevigen? Zijn er adviesraden, expert-bewoners of organisaties of kennispartijen die van waarde kunnen zijn voor je onderzoek? Kun je al verkennende gesprekken voeren. Of benader mensen uit een gemeentelijke adviesraad om kritisch mee te denken over de onderzoeksvragen. Of richt een ‘expert-zetel’ voor iemand in bij een bepaald onderzoek.
B. Aansluiten bij de ander
Hiermee leg je beter contact met de anderen, door je in te leven in de de belevingswereld van de ander. Met deze werkvorm ‘Kritiek-Repliek’ verplaats je je in de ander voordat je jouw eigen verhaal in elkaar zet. Dat kun je bijvoorbeeld benutten als je een onderzoek aan de raad gaat presenteren)
- Inventariseer samen de vragen en/of mogelijke kritiek van de raadsleden over het onderzoek. Dat kan daadwerkelijk (bijvoorbeeld een korte enquête) maar ook door je goed in hen te verplaatsen. De griffie kan misschien meedoen met het inventariseren. Zet alle punten onder elkaar op een flip-over-vel en kijk of je kunt categoriseren. 2. Kijk daarna wat je daar als rekenkamer tegenover kunt zetten. Heb je op alle vragen een (adequaat) antwoord? Dat is dus je repliek. Ook die schrijf je op. Kijk samen of dat een afdoende antwoord is. 3. Met die repliek maak je je verhaal voor de raad. Alles wat je zelf bedacht had, maar niet aansluit bij de vragen en dus belevingswereld van de raadsleden, is (veel) minder belangrijk.
- Kijk daarna wat je daar als rekenkamer tegenover kunt zetten. Heb je op alle vragen een (adequaat) antwoord? Dat is dus je repliek. Ook die schrijf je op. Kijk samen of dat een afdoende antwoord is.
- Met die repliek maak je je verhaal voor de raad. Alles wat je zelf bedacht had, maar niet aansluit bij de vragen en dus belevingswereld van de raadsleden, is (veel) minder belangrijk.
Hoe beter je contacten met de raadsleden, hoe makkelijker het wordt om een goed verhaal voor hen te houden, omdat je beter weet waar wat hen betreft de nadruk op zou moeten liggen. Je kunt deze werkvorm ook inzetten om onderzoeksvragen te maken die beter aansluiten bij de vragen van de raad. Of om je jaarlijkse gesprek met de driehoek of een ambtelijk hoor-wederhoor goed voor te bereiden.