Werkvormen voor Programmering en selectie
A. Prioriteren = op volgorde leggen
(Hiermee kun je uit eenvoudig een ordening aan brengen in je groslijst)
Stel, je hebt je rondje langs de fracties gedaan om ideeën op te halen, of op een andere manier een breed scala aan mogelijke onderzoeksonderwerpen verzameld. Daaruit komt een groslijst aan onderwerpen die je wilt prioriteren met de leden van de rekenkamer. De simpelste manier: zet ze hardop op volgorde. Je zet elk onderwerpen op een correspondentiekaartje en legt die kaartjes onder elkaar. Bovenaan is hoge prioriteit, onderaan is geen prioriteit. Beurtelings mag elk lid twee kaartjes van plek verwisselen. De reden waarom, vertellen ze daarbij. Je gaat net zo lang door, tot iedereen kan leven met de volgorde zoals die er ligt. Periodiek herhalen! Een beetje bijhouden wat de redenen voor verplaatsen waren, is ook interessant. Bonus: je leert elkaars afwegingen beter kennen, dus voor het team is het ook een verdiepend moment (zie onderdeel 2 van dit Kompas).
B. Verdiep je keuzes
(Hiermee kun je de groslijst van mogelijke onderzoeksonderwerpen uitgebreider en gestructureerder te lijf gaan door via de trits inhoud-proces-relatie na te gaan waarmee je nu echt mee aan de slag gaat en hoe)
- Inhoud: Deze invalshoek krijgt meestal al veel aandacht bij het maken van de groslijst. Je kunt de keuzes wellicht nog iets scherper maken. Kijk bijvoorbeeld wat langer terug of je bepaalde domeinen of opgaven die voor jullie gemeente belangrijk zijn, voldoende hebt bediend in het verleden (misschien tijd voor een doorwerkingsonderzoek?). Of leg de onderzoeksagenda naast de bestuurlijke prioriteiten of een strategische verkenning van de gemeente. Kies je juist heel iets anders, of sluit je aan? Zulke afwegingen kunnen je onderzoekskeuze verdiepen.
- Relatie
Extern: brainstorm ook eens welke groepen in de samenleving je onderzoekonderwerpen raken. Of welke kernen, buurten of wijken mogelijk aan de orde zijn bij bepaalde onderzoeken. Deze informatie kun je meewegen in je keuze voor wel of niet dit onderzoek, de timing of voor een aanscherping van je vraag.
Intern: alle onderzoeken werken ook door op de relatie. Een ‘goed rapport’ doet veel voor je goodwill onder wethouders en ambtenaren. Maar andersom is dat ook zo. Veel rekenkamers willen geen ‘afrekenkamer’ zijn, maar zijn dat vaak wel. Markeer op welke thema’s dat het geval was. En kijk terug op onderzoeken die niet lekker liepen, en hou daar rekening mee als je opnieuw in die hoek onderzoek gaat doen (want ambtenaren, wethouders, raadsleden kunnen daardoor anders reageren dan verwacht). Soms kan deze relatie-invalshoek ertoe leiden dat je éérst dat onderzoek doet waar ambtenaren vast blij mee zijn omdat het erop gericht is om aandacht van de raad te krijgen voor een onderbelicht thema. Of ga je bewust op naar succesfactoren van een geslaagde aanpak.
- Proces: Kijk je met de bril van het proces, dan zie je bijvoorbeeld dat bepaalde onderwerpen zich meer lenen of zelfs beter uit de verf komen met een andere vorm van onderzoek dan het klassieke rapport. Korter, kwalitatief, onderzoeksjournalistiek, waarderend, actieonderzoek, participatief (zie de voorbeelden in het onderdeel zes van het Kompas). Of onderzoek dat het zich leent voor een mooi symposium, improvisatietheater of samenwerking met studenten. Weeg dit ook mee in je keuze.